Keulse potten - The Collectionist

Keulse potten

Keulse potten

Keuls aardewerk

 

Keulse potten zijn een soort grijs-blauw aardewerk dat al eeuwenlang wordt gebruikt voor het bewaren van voedsel. 

 

Deze potten werden oorspronkelijk gemaakt in het gebied rond Keulen, vandaar de naam "Keulse pot". Ze werden vanaf de 14e eeuw bekend door hun kenmerkende uiterlijk met een kleurloos zoutglazuur en kobaltblauwe decoratie. 

 

De Keulse pot is gemaakt van rivierklei en kan tegen hoge temperaturen (1200-1300°C) worden afgebakken, waardoor de klei versmelt en waterdicht wordt. Het zoutglazuur zorgt ervoor dat geurtjes en smaken niet in de pot achterblijven. 

 

Keulse potten werden vroeger veel gebruikt om bederfelijke voedingswaren zoals vlees, eieren en groenten in te bewaren. Ze waren onmisbaar voor de wintervoorraad.  Tegenwoordig worden ze vooral gebruikt als decoratief element in de keuken of als bloempot. 

 

Hoewel de naam "Keulse pot" suggereert dat ze alleen in Keulen werden gemaakt, werden ze in de loop der tijd ook in België en Nederland geproduceerd.  Zelfs in Roermond heeft een Keulse pottenfabriek gestaan.  De naam verwijst dus vooral naar het model en oorsprong van dit type aardewerk. Belangrijk voor de latere productie is de regio Westerwald in Duitsland.

 

Keulse potten komen in allerlei formaten voor, van klein tot groot met een inhoud van 30 tot 50 liter. Naast de bekende grijs-blauwe variant bestaan er ook geheel bruine Keulse potten.  In het Wijhes Museum staan enkele exemplaren tentoongesteld. 

 

 

Inleggen

In de zomer werden groenten geoogst, zoals boontjes en koolsoorten, waarna deze geconserveerd werden door ze in te leggen in een Keulse pot. De groente werd schoongemaakt. De Keulse pot werd gevuld met laagjes rauwe groente afgewisseld met laagjes zout. Op de pot werd een schone doek gelegd en daarop een houten deksel met een steen erop om het op zijn plaats te houden. De pot werd op een koele plaats gezet. Af en toe moest het door het zout gevormde vocht worden verwijderd en werd er weer een schone doek opgelegd. In de winter werd een portie groente uit de pot gehaald en goed afgespoeld, waarna het gekookt werd. Snijbonen en zuurkool waren typische wintergroenten uit de Keulse pot. De snijbonen werden vooral in combinatie met witte bonen gegeten, deze konden namelijk gedroogd bewaard worden en waren zodoende ook het hele jaar voorhanden.

November is de slachtmaand. Dan werd het varken geslacht. De ham en het spek werden gedroogd in de schouw. De andere stukken vlees werden in Keulse potten gedaan, op dezelfde manier als de groente.

In de winter leggen kippen bijna geen eieren. Daarom werden eieren in de zomer gekookt, gepeld en in een Keulse pot gelegd. Dit werd overgoten met azijn en weer afgedekt.

Ook groenten (zoals augurken en uien) en fruit (zoals vossenbessen en kwetsen) werden in Keulse potten in azijn ingelegd.

Op deze manier kon voedsel bewaard worden voor de winter. Ook werden Keulse potten met voedsel meegenomen op schepen.

 

Andere toepassingen

Vanaf 1900 begon men ook met inmaken of wecken. Omdat de aanschaf van weckpotten, een weckketel en andere benodigdheden duur was, duurde het tot ongeveer 1920 voor inmaken populairder geworden was dan inleggen in Keulse potten.

Keulse potten werden nog wel gebruikt om boter, reuzel, zout, mosterd, soda enz. in te bewaren. Ook kregen ze een decoratieve functie in de keuken waar ze gevuld werden met bijvoorbeeld houten lepels of gebruikt werden als bloempot.

 

Bron en copyright 

wikipedia.nl CC BY-SA 4.0 

Terug naar blog